De stuurgroep van Blijvend Veilig heeft nieuwe leden. Renske Emmelkamp is directeur van Stichting Ouder- en Kindteams Amsterdam, Sander van de Koot werkt als districtschef bij de politie van Amsterdam-Zuid, Amstelveen, Aalsmeer en Uithoorn en is voor de hele politie-eenheid Amsterdam de portefeuillehouder Zorg en Veiligheid.
Wat is jullie motivatie om toe te treden tot de stuurgroep van Blijvend Veilig?
Renske: ‘Wijkteams hebben een centrale rol bij Blijvend Veilig. Alles wat binnen Blijvend Veilig ontwikkeld wordt, heeft consequenties voor wat we met de Ouder- en Kindteams doen en vice versa. Ik wil graag bijdragen aan het succes van Blijvend Veilig, omdat ik geloof dat duurzame veiligheid in gezinnen pas kan ontstaan als professionals uit verschillende organisatie samen en dus niet volgordelijk werken.’
Sander: ‘Justitiële partners hebben een cruciale rol in de veiligheidsaanpak. Hulpverlening en straf liggen dicht bij elkaar. Toen Sigrid van de Poel (bestuurder Jeugdbescherming Amsterdam en lid stuurgroep BV) mij vroeg, was ik meteen enthousiast. De politie heeft een belangrijke signaalfunctie, maar een groot deel van de meldingen, ook zo’n tachtig procent, zijn herhaalmeldingen. Terwijl meldingen juist zo snel mogelijk opgepakt moeten worden en niet eerst door de keten gejaagd. Dit is een veiligheidsvraagstuk én een capaciteitsvraagstuk.
Hoe ziet de samenwerking eruit?
Sander: ‘De politie is een justitiële partner, maar heeft ook een hulpverlenende functie. Blijvend Veilig werkt met vertrouwde gezichten, de wijkagent is dat ook. In het hele land is er één wijkagent voor 5000 bewoners. Dat biedt kansen voor verdere samenwerkingen. De politie heeft een unieke positie, vanwege het geweldsmonopolie. Daarom is het extra belangrijk dat we altijd de samenwerking opzoeken. Wijkagenten zijn hier gelukkig goed in.’
Renske: ‘In Amsterdam-Noord is de samenwerking er al. Tegelijkertijd zijn we nog volop aan het afstemmen: wie stapt wanneer in, wie is in de lead, wie heeft welk mandaat, wanneer laten we los? Dit complexe proces vraagt veel van de professie van de hulpverlener. We hebben in de OKT-teams geïnvesteerd in werken met de Top 3-methode en in intensieve hulpverlening.’
Wat vind je waardevol aan de aanpak van Blijvend Veilig?
Renske: ‘De gerichtheid op samenwerken is zo belangrijk. En ook naar het hele systeem rond het gezin kijken, er zijn in hun leefwereld, concreet handelen en helpen, vanuit alle benodigde expertise en mandaten (straf, zorg, volwassen, jeugd), verenigd in één team.
Sander: ‘Blijvend Veilig werkt binnen een complex stelsel gericht samen aan directe en blijvende veiligheid in gezinnen: lokaal, nabij en met vertrouwde gezichten. Er is een snelle focus op veiligheid en er wordt gestreefd naar veiligheid op lange termijn. Binnen Blijvend Veilig kunnen we laagdrempelig schakelen met partners.’
Welke uitdagingen zie je in Amsterdam?
Sander: ‘In een stad van 800.000 mensen is samenwerken met zoveel zorg- en veiligheidspartners een uitdaging.’
Renske: ‘Alle partners stevig betrekken is nodig, maar niet eenvoudig, omdat in het sociaal domein veel organisaties een deel van de expertise hebben en we anders werken met deels andere opdrachten. Ouder- en Kindteams werken al gebiedsgericht en nabij, ook de buurtteams staan nu in alle gebieden en andere hulpverleners zijn zich zo aan het organiseren. Ik zou ook graag de Volwassenen-ggz nog steviger mee aan boord krijgen.’
Wat is je droom voor Blijvend Veilig?
Renske: ‘Een sluitend netwerk vormen voor kinderen die opgroeien in onveiligheid: snel in de gaten hebben wat er speelt, met de juiste expertise en mandaten meteen aan de slag gaan om veiligheid te creëren. Nu gaat er nog veel cruciale informatie verloren in de keten. Met vaste partners, vertrouwde gezichten in de wijk kan je kleinschalig en vanuit vertrouwen samenwerken, omdat je dan weet met wie je werkt en waar je op kan bouwen.’
Sander: ‘Blijvend Veilig is nog klein en kwetsbaar, we moeten het initiatief uit de experimentfase halen. Hiervoor is een kanteling nodig. De huidige systeemcondities, rond bijvoorbeeld financiën en informatiedeling, remmen een waardevolle samenwerking. Daarom zullen we ook in de wet wat moeten veranderen.’
Hoe kan jij in je organisatie bijdragen aan het succes van Blijvend Veilig?
Sander: ‘Onze wettelijke taak zoals die in de Politiewet staat, begint met “hulpverlenen aan hen die dat behoeven”. Het risico is dat we een te grote focus hebben op het tweede gedeelte van onze taak: “handhaving van de rechtsorde”. De Jeugdwet zorgde ervoor dat iedereen een afgebakende taak heeft, de tijd is rijp om naar de gezamenlijke taak te kijken. Als een vrouw die slachtoffer werd van huiselijk geweld binnenkomt om aangifte te doen, dan is dit niet enkel een strafrechtelijke vraag: ze wil zich bovenal veilig voelen. De politie kan nog meer die rol van hulpverlener en luisterend oor nemen. Ik ondersteun die beweging om bij de politie te leren eerst heel goed naar de vraag van de burger te luisteren. Ook wil ik de samenwerking met justitiële partners versterken en Blijvend Veilig op een regionaal niveau tillen, voorbij Amsterdam.’
Renske: ‘Gebieds- en netwerkgericht werken zit al een tijdje behoorlijk verankerd in de werkwijze van de Ouder- en Kindteams. We kunnen andere organisaties inspireren en helpen om deze aanpak nog meer onder de knie te krijgen en er tegelijkertijd zelf ook nog in groeien. Breed kijken naar zowel de kansen en problemen van kinderen en ouders, daarin als organisatie meer samen optrekken is van belang. Het is ook een flinke evenwichtsoefening voor de wijkteams: zowel het brede wijkmanschap ontwikkelen en de aandacht voor veiligheid vergroten. Maar uiteindelijk moeten niet enkel de wijkteams of Blijvend Veilig, maar het hele sociale domein nog minder in kokers en meer gebiedsgericht en lokaal gaan werken.’
De volgende keer gaan we in gesprek met nog een nieuwe stuurgroeplid, Floor van Dijk van Arkin (volwassen GGZ).
Voordejeugd maakte een podcast met Sander van de Koot over de samenwerking met Blijvend Veilig. Beluister het gesprek hier.